Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie

In de late jaren 1980 ontstond bij het Bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) het idee om een tijdschrift op te richten voor de leden van de Vereniging.  Dr. Jannes van Everdingen werd verzocht om de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken. Op dat moment waren er twee bestaande periodieken van commissies van de vereniging en wel het Bulletin Contactdermatosen en Psoriasis Nieuws. Het Bulletin bloeide op dat moment vanwege vele publicaties vanuit de Commissie Contactdermatosen, vooral naar aanleiding van mijn promotieonderzoek. Zo was in maart 1989 nog een ''Special Kathon CG'' uitgekomen in dit tijdschrift, dat werd gesponsord door Glaxo BV (aan wie ik ook enkele honderden exemplaren van mijn proefschrift had verkocht). Johan Nater (hoogleraar in Groningen) was de eerste redacteur; de redactie bestond verder uit Jan Bos (de latere hoogleraar in het AMC), Derk Bruynzeel (de latere hoogleraar arbeidsdermatologie aan het VU Medisch Centrum) en Anton de Groot, die eeuwig in zijn eigen praktijkje zou blijven zitten. 

Het was de bedoeling dat het Bulletin zou opgaan in het nieuwe tijdschrift, dus nam Van Everdingen contact op met de redactie ervan. De Commissie Contactdermatosen, het gremium achter het Bulletin (alle leden van de redactie en de redactie-adviescommissie waren ook leden van de Commissie) werd daarop geconsulteerd. Ik was toen al 5 jaar voorzitter van de Commissie, en zou dat blijven tot 1999. Wij hadden geen bezwaar tegen het staken van ons blad ten faveure van een Verenigingsblad, maar stelden het wel zeer op prijs (dan wel stelden als voorwaarde), dat de hoofdredacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie uit de geledingen van de Commissie zou worden geworven. Die wens was logisch, vonden wij (lees: ik), wij hadden namelijk het meest succesvolle periodiek. Ik had ook wel een kandidaat voor de functie in gedachten en wel – drie keer raden – mezelf. Dat werd met algemene stemmen in de Commissie aanvaard en ook het Bestuur van de NVDV had er geen bezwaar tegen, ik had immers in de voorafgaande jaren enige naamsbekendheid opgebouwd.

De oprichting

Er gaat natuurlijk heel wat werk zitten in het oprichten van een tijdschrift, dus werd een groepje van 4 gevormd om het concept van Jannes verder uit te werken, voorbereidingen te treffen, een uitgever (sponsor) te zoeken en het tijdschrift letterlijk en figuurlijk vorm te geven: Jannes van Everdingen zelf (die later directeur van de NVDV zou worden), Peter van de Kerkhof (die kort daarna hoogleraar in Nijmegen zou worden), Rein Willemze (die al hoogleraar was) en Anton de Groot, die ……….nou ja, dat weet u inmiddels. Wij gingen voortvarend te werk (met name Jannes en ik), vonden voor tenminste 3 jaar een sponsor in Bugamor Pharma te Almere en brachten in April 1991 het eerste nummer uit van het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie. De hoofdredactie werd gevormd door ons vieren en de hoofdredacteur (die destijds eindredacteur genoemd werd, foutje van mij) was – niet moeilijk te raden – ik. Uiteraard stelde de ijdele De Groot een fotootje op het Colofon zeer op prijs.

De redactie werd gevormd door afgevaardigden uit de diverse commissies van de NVDV: nascholing, psoriasis, flebologie/proctologie, contactdermatosen, kinderdermatologie, oncologie en operatieve dermatologie, en SOA (seksueel overdraagbare aandoeningen). De plannen, die we hadden om van het tijdschrift een succes te maken werden in een redactioneel commentaar uitgelegd in het eerste nummer. In het Colofon stond met zo veel woorden dat er ''basaal-wetenschappelijke alsook klinische en praktijkgerichte aspecten van het vakgebied gepresenteerd worden''. Dat basaal-wetenschappelijke kwam er in op aandringen van de academici. Ik zag daar niets in om twee redenen: 1. De kans dat wetenschappers hun basaal-wetenschappelijk onderzoek aan een blad als het NTDV zouden aanbieden leek me nagenoeg nul (goed ingeschat) en 2. Wat heeft de praktiserend dermatoloog, de grootste groep lezers, daaraan? 

Gebrek aan kopij?

Er bestond voorafgaand aan de oprichting van het NTDV en in de eerste jaren van zijn bestaan bij velen twijfel of de Vereniging, met destijds zo’n 300 leden, wel groot genoeg was om voldoende kopij van goede kwaliteit te genereren. Dat was inderdaad niet altijd even makkelijk en ik heb er soms flink aan moeten trekken. In de aankondiging van de uitreiking van de Leo Dermatology Award 2000 aan mij werd daarover geschreven: ''In 1990 richtte Anton samen met Jannes van Everdingen het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie op. Tot eind 1996 was hij hiervan de gedreven eindredacteur. De eerste jaren dreef het tijdschrift vrijwel alleen op hem. Maar dankzij wederom zijn nimmer aflatende energie en stug volhouden wist Anton het blad op te werken tot een alom gerespecteerd tijdschrift''.

Dat het vrijwel alleen op mij dreef was weliswaar vriendelijk, maar niet terecht. Jannes van Everdingen deed, zeker in het begin, ook heel veel, maar het zou me niet verbazen wanneer ik in de loop van de tijd steeds meer naar me toegetrokken heb (maar kan het me niet herinneren). Wel heb ik regelmatig zelf bijdragen geleverd (artikelen en rubrieken) en soms moeten leveren om een bepaald nummer vol te krijgen. In totaal verschenen er 33 door mij geschreven artikelen in de periode van 5,5 jaar dat ik hoofd/eindredacteur ben geweest.

De rode pen van de hoofdredacteur

Ik zeg nog wel eens gekscherend dat ik als hoofdredacteur berucht was om mijn rode pen. Of dat in de beginperiode ook zo geweest is weet ik niet meer, ik moest natuurlijk met het magere aanbod van artikelen (potentiële) auteurs niet te veel afschrikken. Wel kan ik me herinneren dat Jannes en ik zoveel correcties hadden aangebracht en opmerkingen gemaakt bij een artikel van prof. Van Dijk van de VU, dat hij het manuscript beledigd terugtrok ……

Eind 1996 vond ik het blijkbaar welletjes en droeg het stokje over aan Rini Korstanje. ''Mijn'' laatste nummer was een themanummer over handeczeem, dat zeer goed ontvangen werd en waar ik nog een aantal complimentbriefjes aan heb overgehouden. Op dat moment kon ik nog niet bevroeden dat ik een jaar of 5 later opnieuw in het pak van hoofdredacteur gehesen zou worden …… 

Deze collega deed een profetische uitspraak: "Moet ik uit je ''ten geleide''  opmaken dat je te zijner tijd weer hoofdredacteur wordt?"

Afscheidswoorden voor mij van de nieuwe hoofdredacteur Rini Korstanje 

Op herhaling

Mijn opvolger, Rini Korstanje, trad af als hoofdredacteur in augustus 2000 en werd op zijn beurt opgevolgd door Jan Gerrit van der Schroeff. Die heeft het niet lang volgehouden, maar dat kwam omdat hij gevraagd werd om voorzitter van de Vereniging te worden. Daarin heeft hij toegestemd, op voorwaarde dat er een opvolger voor hem gevonden zou worden, zodat de continuïteit van het Tijdschrift was gewaarborgd. Diverse geschikte dan wel geschikt geachte kandidaten werden gevraagd naar hun interesse om hoofdredacteur te worden. Zonder uitzondering bedankten ze voor de eer, omdat zij meenden dat het te veel tijd zou kosten, een alleszins begrijpelijke veronderstelling.

Om uit de problemen te komen werd gekozen voor een onconventionele oplossing. Oud-hoofdredacteur en medeoprichter van het Tijdschrift Anton C. de Groot kreeg een subtiele hint en ik hapte toe. In mijn stuk ''Redactionele wisseling van de wacht'' (NTDV 2001;11:182-183) meldde ik goed en slecht nieuws. Het goede nieuws was dat de continuïteit gewaarborgd zou zijn van 1-6-2001 tot december 2002, ik was bereid om gedurende 1,5 jaar als ad interim hoofdredacteur op te treden. Het slechte nieuws was echter dat de nieuwe hoofdredacteur ''uit de mottenballen was gehaald'' en wel ervaren genoeg, maar mogelijk niet voldoende innovatief zou zijn.

 

Ad interim duurt 5 jaar

Dat van ad interim, daar is niet veel van terecht gekomen, uiteindelijk ben ik aangebleven tot 1 januari 2006; het liep allemaal lekker en iedereen vond het wel goed zo. Ik heb heel veel zelf en alleen gedaan, maar dat is de andere redactieleden niet te verwijten. Dat was mijn eigen keuze, omdat ik nou eenmaal de neiging heb om alles naar me toe te trekken. Ik denk wel (of eigenlijk weet ik het wel zeker), dat ik in deze periode een paar mensen boos gemaakt heb, omdat ik nu wel degelijk de rode pen liberaal hanteerde. Niettemin, mijn opvolger, Pieter van der Valk schreef over de periode waarin ik opnieuw hoofdredacteur was: ''In de afgelopen periode is veel bereikt. Het Tijdschrift werd opgenomen in de index van de Excerpta Medica EMbase, de redactie werd uitgebreid met enkele jonge leden, er werden nieuwe rubrieken geopend, de relatie met auteurs werd geprofessionaliseerd en geformaliseerd, auteurs kregen accreditatiepunten van de Vereniging, het Tijdschrift verscheen ook op de website van de Vereniging, Tons actieve acquisitiebeleid zorgde voor een zodanige stroom van artikelen dat de omvang van het tijdschrift nu vaker 40 pagina’s is dan 32 en vanaf 2003 verscheen het Tijdschrift in full colour, waarmee een einde kwam aan de vage grijze illustraties''.

Kort na mijn aftreden hoorde ik dat Roland Koopman, de toenmalige voorzitter van de NVDV, tijdens een vergadering in Rotterdam (waar ik niet bij kon zijn, omdat ik een vergadering in Zwolle had), lovende woorden had gesproken over (de kwaliteit van) het Tijdschrift en de rol die ik daarin gespeeld had. Ik dankte hem en het Bestuur daarvoor hartelijk per e-mail. Hij schreef terug: ''Ik heb zo veel lovende woorden over je gesproken dat dit voldoende zou moeten zijn voor zeker 3 generaties, maar ik heb niets teveel of onwaars gezegd. En het donderende applaus van de vergadering kan tot in Zwolle gehoord zijn''.

Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie online beschikbaar 

Alle nummers van het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie vanaf 2006 (en de meeste van 2005) zijn online in te zien op de website van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

Volgende hoofdstuk: