De Groot wordt stafvoorzitter

Na mijn eerste praktijkdag in het Carolus Ziekenhuis (later kwam Boxtel er bij en werd het Carolus-Liduina ziekenhuis, maar ik ben stug de naam Carolus blijven gebruiken) hadden we ’s avonds stafvergadering. Die begon om 18.00 uur. Toen we om kwart voor 11 nog niet eens aan de rondvraag begonnen waren vroeg ik me wanhopig af: ''Waar ben ik in hemelsnaam beland?''. Toch heb ik altijd alle stafvergaderingen bezocht, ook die in het Willem-Alexander ziekenhuis, want ik was natuurlijk een eenling daar en moest voor mijn eigen belangen opkomen. 

Destijds hoorde ik wel eens dat dermatologen niet veel in te brengen hebben in de medische staf. Ik was en ben het daar niet mee eens. Het vak dat je uitoefent heeft geen invloed op je belangrijkheid in de staf, of althans hoeft dat niet te hebben. Vele jaren heb ik tijdens stafvergaderingen ostentatief Current Contents zitten lezen en manuscripten en drukproeven zitten corrigeren (ik was het enige staflid dat regelmatig publiceerde). Mijn belangrijkste bijdrage in de discussies was dat ik af en toe, net verstaanbaar, mompelde ''kunnen we dit onderwerp afronden'' of ''dat lijkt me niet zo heel verstandig, voorzitter'', of soortgelijke opmerkingen. Toen het stafbestuur na een conflict met de directie in toto was afgetreden en er na een periode zonder stafbestuur geïnventariseerd werd wie de stafleden het meest geschikt vonden om stafvoorzitter te worden, was mijn lot bezegeld en heb ik 5 jaar dit ambt bekleed, in de periode 1990-1995. Eerst een stafbestuur formeren natuurlijk. De belangrijkste functie is die van secretaris en ik had heel veel geluk: het werd Vince Mollee, een van de klinisch psychologen van het ziekenhuis. Ik kan me niet meer herinneren hoe die formatie in zijn werk is gegaan, ik denk dat hij tijdens de enquête de meeste stemmen kreeg als geschikte secretaris.  Waarom heel veel geluk? Omdat ik een beetje in de gaten gehouden moest worden. Ik keek altijd naar welke problemen er waren en bedacht vaak snel een (mogelijke) oplossing, die ik dan ook direct wilde uitwerken en in gang zetten. Een dergelijke aanpak heeft als voordeel dat je veel kunt bereiken.

Vince Mollee in 2016

Maar het heeft ook een gevaar in zich, en wel dat je te snel gaat, onvoldoende nadenkt over de consequenties en dat de ''oplossing'' collateral damage veroorzaakt of zelfs helemaal verkeerd uitpakt. En ik kende mezelf inmiddels goed genoeg om te weten dat de kans daarop bij mij alleszins reëel was, ik had wel eens vaker te snel beslissingen genomen waarvan ik achteraf spijt had gekregen. Er moest dus iemand zijn die goed (liever nog: beter) mee zou denken, alternatieven kon aandragen, nuances aanbrengen, me desgewenst op andere gedachten kon brengen, me tegen kon houden of afremmen en dan ook nog op een zodanige manier dat ik mijn neiging tot autoritair optreden kon onderdrukken en het advies zou accepteren. En daar was Vince, met zijn bedachtzame en tactvolle optreden, bij uitstek geschikt voor. In zijn bijdrage aan het Liber Amicorum schreef Vince dat ik op een gegeven moment zei: ''Ik ben dan wel voorzitter, maar de gang van zaken wordt door Vince bepaald''. En dat meende ik. Wij vormden samen, uiteraard ook met de andere bestuursleden erbij, een sterk team.

In ieder geval, ik kijk op die 5 jaren grotendeels met plezier en tevredenheid terug. We hebben heel snel de goede relaties met de directie (later: raad van bestuur) en het bestuur (later: raad van toezicht) hersteld. Frank Vernooy, de toenmalig directeur, vertelde later dat wij hadden voorkomen dat hij ontslag had genomen. In zijn aandeel in het Liber Amicorum schreef Frank: ''Merendeels goede herinneringen heb ik aan de periode dat je voorzitter was van de medische staf. Na een lang voorzitterloos tijdperk had jij de moed, maar kreeg ook het vertrouwen van de collegae, om die niet makkelijke taak op je te nemen. In die hoedanigheid speelde je meerdere rollen, overigens met steeds dezelfde intentie: verbetering van de verhoudingen, verbetering van de positie van de medische staf in de organisatie en verbetering van de positie van het Carolus ziekenhuis. …. In de jaren dat je als stafvoorzitter, met een overigens prima stafbestuur, de belangen van het geheel goed in evenwicht hebt weten te houden, is veel bereikt in het Carolus''.

Het is denkelijk niet interessant genoeg voor de lezer om uit te wijden over de periode waarin ik stafvoorzitter ben geweest. Wat met mijn komst duidelijk veranderde: de regie werd strakker. Eindeloos vergaderen en uitkauwen zou afgelopen zijn. Het zou niet weer een Poolse landdag worden. Wanneer iemand te lang van stof was, verzocht ik hem of haar (meestal was het een hem, van de huidige feminisering in de gezondheidszorg was toen nog geen sprake) om af te ronden of zijn punt te maken, en twee keer hetzelfde verhaal afsteken was uit den boze. En vooral: in de rondvraag niet weer terugkomen op agendapunten die we al afgewerkt hadden, ook niet wanneer je pas later in de vergadering was gekomen. Dat leverde me meteen in de eerste vergadering een zeer boze chirurg op die dat wel wilde doen en door mij rücksichtslos werd afgekapt. Een beetje pesterig kon ik soms wel zijn. Er viel altijd wel iemand in slaap tijdens de staf-vergadering en dan placht ik te roepen: ''Vind je ook niet, A…'', of ''Wat vind jij daarvan, R…''? Succes gegarandeerd. 

Interessant is dat ik, dit schrijvend, weer met plezier terugdenk aan mijn periode als stafvoorzitter. De baas zijn (na Vince, maar die liet dat nooit blijken) beviel me denkelijk wel. Ik weet ook niet meer waarom ik er na 5 jaar mee gestopt ben, want terecht schreef Frank Vernooy in het Liber Amicorum: ''Enige pluchegevoeligheid was je niet vreemd''. Waarschijnlijk had ik het te druk in combinatie met de praktijk en diverse andere bestuursfuncties die ik toen bekleedde in allerlei gremia; zo was ik onder meer hoofdredacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie). Na voor een nieuwe voorzitter gezorgd te hebben ben ik daarna nog een jaar als gewoon stafbestuurslid aangebleven om mijn opvolger de gelegenheid te geven mij desgewenst – eventueel buiten de bestuursvergadering om – te consulteren. Dat was echter slechts zeer sporadisch nodig en het is me gelukt om hem niet voor de voeten te lopen.

Volgende hoofdstuk: