INTRO: Een carrière als dermatoloog en wetenschapper
De inhoud van deze website is grotendeels gebaseerd op mijn wetenschappelijke autobiografie ''Vijfenveertig jaar praktijk en wetenschap. Een terugblik'' uit 2020. In dat boek schreef ik de volgende inleidende teksten.
Waar gaat het al helemaal over?
Dit boekje is een optelsom van feiten, herinneringen (die niet altijd correct zullen zijn), zo hier en daar mogelijk halve
waarheden, verdraaiingen daarvan, een enkele – al dan niet bewuste – leugen (ik moet er natuurlijk wel goed uit komen) en hopelijk veel anekdotes en andere grappige feiten en gebeurtenissen, die tijdens het schrijven weer boven komen drijven. Stelt u zich er niet te veel van voor: ik heb geen diepgravend onderzoek gedaan, externe bronnen geraadpleegd, of materiaal elders opgevraagd. Het boekje is in 5 weken en min of meer uit de losse pols geschreven (dit is niet de eerste leugen), waardoor wel enkele doublures zijn ontstaan. Dat kon zo snel, in die 5 weken, doordat ik in de afgelopen 45 jaren (1976-2022), die ik tot mijn carrière tot dusver reken, veel materiaal heb verzameld, bewaard en gedigitaliseerd. Zo heb ik een plakboek vol met boekrecensies en krantenknipsels. Bij het doorkijken daarvan werd ik er, bij het zien van een interview in het Brabants Dagblad van 21 december 1988, de dag dat ik promoveerde op het onderwerp Adverse reactions to cosmetics, pijnlijk aan herinnerd dat De Groot akelig arrogant uit zijn ogen kan kijken (of de lens ging net op het verkeerde moment open, dat kan natuurlijk ook en dat zal het haast wel zijn).
Een tweede plakboek is gevuld met brieven van collegae naar aanleiding van mijn proefschrift, waaronder zich een aantal grote namen en grondleggers van het vakgebied van de dermato-allergologie bevindt zoals Niels Hjorth, Sigfrid Fregert, Jean Foussereau, Howard Maibach, Matti Hannuksela, Etain Cronin, Jean-Marie Lachapelle, Carlo Meneghini, José Camarasa en Jan Wahlberg. Ook alle correspondentie naar aanleiding van mijn afscheid als dermatoloog in ’s-Hertogenbosch is bewaard gebleven. Een in 2016 verschenen boekje over mijn eerste 500 publicaties en een hoofdstuk over mijn Herinneringen van een oud-assistent in Groningen in een jubileumboek van de afdeling dermatologie uit 2013 kwamen ook zeer goed van pas.
Dit boekje (nu dus de website) is een vorm van autobiografie light beperkt tot mijn carrière als dermatoloog en weten-schapper. Een waarschuwing is hier op zijn plaats: dat kon wel eens tegenvallen, dat van die ''wetenschapper''. Met een enkele uitzondering zoals mijn proefschrift Adverse reactions to cosmetics en een aantal contactallergologische studies (meestal samen met anderen, ik had als perifeer werkzame dermatoloog zeer beperkte mogelijkheden) heb ik me hoofdzakelijk bezig gehouden met wetenschap ''met een kleine w''. Daaronder versta ik alle praktische artikelen over dermatologische onderwerpen, de vele overzichtsartikelen, de hoofdstukken in boeken en ook de boeken zelf, die ik in de loop van 40 jaar heb geschreven. Hoe uniek sommige ook waren en zijn (de informatie die gegeven wordt kan in geen enkele andere bron als zodanig gevonden worden), het was eerder didactiek dan wetenschap of op zijn best toegepaste wetenschap, die wel wordt gedefinieerd als ''verzameling van kennis die vooral gericht is op het oplossen van praktische problemen, meer dan op het streven naar verdieping en uitbreiding van kennis in het algemeen''. Niettemin, de praktische informatie, die gehaald kan worden uit mijn artikelen en boeken zal, zo was en is althans mijn bedoeling en doel, via educatie van huisartsen, dermatologen, pedicures, podotherapeuten en andere zorgverleners, hun patiënten resp. cliënten ten goede komen en dat stemt mij tot tevredenheid.
Wat vooraf ging
Ik beschouw de datum van 1 januari 1976, toen ik aan de opleiding tot dermatoloog begon in Groningen, als begin van mijn ''carrière als dermatoloog en wetenschapper''. Voorheen was mijn studie geneeskunde (1969-1975) grotendeels probleemloos verlopen. Ik weet niet hoe het nu is, maar destijds hoefde je niet bijster intelligent te zijn om dokter te worden. Belangrijk om je tentamens te halen was vooral dat je goed feiten in je hoofd kon stampen. Voor de anatomie was een klassieke vooropleiding een groot voordeel, omdat alle delen van het lichaam een Latijnse naam hebben in het medisch jargon. Soms is de gebruikelijke (niet-Latijnse) medische terminologie overigens volstrekt overbodig en bijzonder irritant. Waarom zou je ''bovenste extremiteiten'' en ''onderste extremiteiten'' zeggen of schrijven (nu nog zeer gebruikelijk in sommige medische tijdschriften), wanneer je ''armen'' en ''benen'' bedoelt?
Het enige moment dat ik tijdens de studie geneeskunde in de problemen dreigde te komen was toen ik mondeling examen moest doen na mijn coassistentschap chirurgie in Deventer. Daar moest ik vragen beantwoorden over de techniek van liesbreukoperaties! En dat terwijl ik alleen maar anamnese en lichamelijk onderzoek had gedaan bij patiënten die werden opgenomen voor een operatie. Bij mijn weten ben ik bij geen enkele operatie aanwezig geweest. Ik zou het me toch wel herinneren als ik een haarnetje op had gehad, een mondmasker voor, sloffen om mijn schoenen en 5 minuten de handen schrobben met Betadine scrub? (quod non; of was het zo traumatiserend dat ik het heb verdrongen?).
Enige vorm van begeleiding hadden we niet gehad en ook kregen we geen opdrachten om ons bepaalde leerstof eigen te maken. So ''WTF'' zou ik op dat moment gedacht hebben, als die afkorting op dat moment al bestaan zou hebben (wederom: quod non).
Overigens herinner ik me nog wel dat de examinator me met een sardonische glimlach vroeg ''Heeft u ook nog andere congenitale afwijkingen''? Nu denk ik dan met terugwerkende kracht wel: WTF! Ik weet dat hij het gezegd heeft, maar ik weet niet meer waarop hij doelde, of het moet mijn psoriasis geweest zijn. Dat ik inderdaad nog andere congenitale (''bij de geboorte aanwezige'') afwijkingen heb, kon ik op dat moment nog niet weten, die kwamen pas later tevoorschijn. In ieder geval, ik heb mij verontschuldigd voor mijn gebrekkige kennis van de chirurgie, maar aangegeven en benadrukt dat ik al een opleidingsplaats voor dermatologie had en dat chirurgische kennis voor mij dus niet heel belangrijk was. De chirurg keek me (te) langdurig meewarig aan en met een 6- op het mij meegegeven uitslagformulier verliet ik badend in het angstzweet de afdeling chirurgie om daar nooit meer terug te komen.
De laatste 3 maanden van mijn opleiding tot arts, van begin september tot begin december 1975, heb ik in Londen doorgebracht in het London Hospital Medical College in het kader van een ''keuzeproject''. Dat was een fantastische tijd, die in het hoofdstuk de opleiding tot dermatoloog kort beschreven wordt. Wat ik daar niet vermeldde, was dat ik aan (bijna) iedereen vertelde dat ik arts was. Dat was natuurlijk een keiharde leugen, maar ach, kort daarna, in december, zou ik toch de eed van Hippocrates afleggen, ik ging in Londen geen medische activiteiten ontplooien (ik zou een literatuurstudie naar de bijwerkingen van antihistaminica gaan doen), dus wie deed ik daar kwaad mee? In de klassenindeling in het Verenigd Koninkrijk ben je als student ingedeeld in de laagste klasse, klasse 5. Maar zodra je je bul uitgereikt krijgt promoveer je opeens naar klasse 1, de Top of the Pops! In de standsgevoelige Engelse maatschappij word je als arts dus net even iets anders bekeken en dat had zo zijn voordelen. De sociale contacten met de overvloedig aanwezige verpleegkundigen werden er in verder geval een stuk gemakkelijker van!
Ik trok destijds veel op met een Zuid-Afrikaanse arts, die in opleiding was tot kaakchirurg. Hij had een tijdlang een relatie gehad met zijn secretaresse en dat was verkeerd gegaan, hetgeen tot grote problemen op het werk leidde. Hij waarschuwde mij alvast om niet dezelfde fout te maken: ''Jij moet nie op eigen stoep poep nie, Tony!''. Medio december werd ik ''bevorderd tot arts'' en op 1 januari 1976 zou ik aan de opleiding tot dermatoloog beginnen. Die periode wordt hieronder beschreven in een eerder gepubliceerd hoofdstuk uit een jubileumboek van de afdeling dermatologie van het universitair medisch centrum Groningen.
Bevorderd tot arts op 18 december 1975. Het document is te groot om in één scan te vangen, vandaar dat de beide A4 helften niet geheel op elkaar aansluiten. Helaas zal op diverse plaatsen in dit boekje blijken dat handigheid niet mijn meest prominente eigenschap is