De promotie
Terug naar Groningen, waar drs. A.C. de Groot in aanloop naar de verdediging van zijn proefschrift Adverse reactions to cosmetics op woensdagmiddag 21 december 1988 een verpletterende indruk maakte door de trappen van het academiegebouw te beklimmen met één bloedend en één krijsend kind. Ik was natuurlijk de hele reis van ’s-Hertogenbosch naar Groningen, iets meer dan 2 uur, al stikzenuwachtig geweest, en zo werd het er niet beter op. Echt nodig was dat overigens niet, die zenuwachtigheid, want volgens het reglement kan de titel alleen geweigerd worden wanneer je niets zegt.
En dan bedoel ik echt: geen enkel woord. Als je in paniek ''jazeker, de hypotheker'', roept, is de buit al binnen. Het gerucht ging, dat slechts één onfortuinlijke doctorandus zijn doctorstitel niet kreeg: hij was zo zenuwachtig dat hij flauwviel voordat hij één (1) verlossend woord had kunnen spreken. Maar goed, ik was natuurlijk ook zenuwachtig en een beetje bang dat de verdediging van mijn proefschrift en de bijbehorende stellingen niet goed zou gaan en dat ik een pleefiguur zou slaan. Volstrekt onnodig natuurlijk, want wie wist er nou zoveel van het onderwerp als ik? Bovendien had ik onder de opponenten geen vijanden, die me met plezier een hak zouden zetten.
In de tijd dat het concept van het proefschrift vorm kreeg, was Johan Nater geen hoogleraar en kon dus niet als mijn promotor optreden. Maar hij werd in 1986, 2 jaar na het vertrek van prof. Klokke, afdelingshoofd en de formele benoeming tot gewoon hoogleraar volgde in 1987. Dat kwam dus perfect uit, nu kon Johan, tot zowel zijn als mijn grote genoegen, mijn promotor zijn. De andere promotor was prof. dr. Erik Bleumink, die begonnen was op de afdeling dermatologie als biochemicus en later rector magnificus van de RUG werd. Dr. Pieter-Jan Coenraads, die gelijktijdig met mij zijn opleiding tot dermatoloog in Groningen had gedaan en nu staflid was, was referent. De beoordelingscommissie van het proefschrift bestond uit prof. dr. M.N.G. Dukes (de langjarige redacteur van de boeken in de Meyler’s side effects of drugs serie, waarin Johan en ik veel hadden geschreven en ik dat nog tot 2000 zou blijven doen), prof. dr. H. Wesseling (hoogleraar farmacologie, RUG) en prof. dr. E. Young (hoogleraar dermatoallergologie in Utrecht).
Hoe liep het?
Wat kan ik schrijven over het verloop van de promotie? Het liep allemaal soepeltjes in de aula van het universiteits-gebouw, ik kon eigenlijk alle vragen goed beantwoorden. Nadat ik de eerste kritische vraag gepareerd had, zakte mijn zenuwachtigheid weg. Alleen een van de opponenten, prof. dr. A.J.C. Huffstadt van de afdeling plastische chirurgie, maakte het me wat moeilijk, door wat neerbuigend te doen over de klachten die patiënten van cosmetica konden hebben. Was dat nou zo belangrijk, vroeg hij zich af, een pukkeltje hier, een vlekje daar, een beetje jeuk, branderigheid of droge huid? Ik weet niet meer wat ik geantwoord heb, maar het heeft me blijkbaar genoeg geïrriteerd om het me nu nog te herinneren. Ik zal er ongetwijfeld op gewezen hebben dat 30% van de ''patiënten'' die klachten ernstig genoeg vond om de huisarts te consulteren. Maar hij had natuurlijk een punt, er zijn ergere dingen in het leven. Overigens had ik in het proefschrift wel degelijk duidelijk gemaakt dat verreweg de meeste bijwerkingen van cosmetische producten (heel) mild zijn. En ik begon mijn voordrachten over het onderwerp altijd met Related to their widespread use, serious adverse reactions from cosmetics are rare, om het meteen maar even in het juiste perspectief te plaatsen en aan te geven dat ik niet vijandig sta tegenover cosmetica en het gebruik ervan. Integendeel, cosmetica doen aanzienlijk meer goed dan kwaad!
Hieronder laat ik een aantal foto’s zien die gemaakt zijn tijdens de promotie met begeleidende teksten. Je moet er wat voor doen, voor zo'n promotie, maar je bent voor de rest van je leven van dat eeuwige drs. (doctorandus) af.
Voorafgaand aan de verdediging, wachtend in een van de faculteitskamers, tot de pedel ons komt halen, de zenuwen verbijtend. Mijn paranimfen waren mr. Pieter G. Bartstra (primus, rechts op de foto) en dr. Jan Willem Weijland (secundus). Peter is al vanaf de middelbare school mijn beste vriend. Willem was werkzaam op de afdeling cosmetica van de Keuringsdienst van Waren te Enschede, heeft in vele projecten geparticipeerd en was medeauteur van vele artikelen en van de derde editie van Unwanted effects of cosmetics and drugs used in dermatology
De voorzitter (prof. dr. J. Minderhoud), de leden van de promotiecommissie en andere hoogleraren treden de aula binnen
….. gevolgd door primus, de doctorandus (''hij die doctor moet worden'') en secundus
Volgens protocol maken de promovendus en de beide paranimfen, eenmaal bin-nengekomen, eerst een buiging naar links en vervolgens naar rechts. Het lijkt er op dat de beide paranimfen zeer benieuwd waren naar de promotiecommissie
Uit: Protocol voor de promotieplechtigheid
- De promovendus neemt plaats achter de kleine tafel. De door één der paranimfen meegebrachte bescheiden ten behoeve van de promovendus worden door hem op de tafel gedeponeerd. De paranimfen nemen plaats op de voor hen gereserveerde stoelen, eerste links en eerste rechts van het middengangpad.
- Vervolgens vindt de verdediging plaats, ……………………….
Wachten op de uitslag. Het meest interessante aan deze foto is dat in de jaren 1980 grote mannen blijkbaar niet intelligent genoeg werden geacht om te kunnen promoveren. Ik heb stad en land afgezocht en gebeld om een goed passend rokkostuum te kunnen huren, maar ben nergens geslaagd.
Het is pijnlijk duidelijk dat dit kostuum voor mij veel te klein was.
Uit: Protocol voor de promotieplechtigheid
17. Na het beraad, dat zo kort mogelijk moet duren, leidt de pedel het college weer naar de promotiezaal. Wanneer allen gezeten zijn, leidt de pedel de promovendus en de paranimfen eveneens weer binnen. Zij begeven zich tot voor de tafels van het College van Decanen en stellen zich op in V-vorm (promovendus iets voor de paranimfen).
18. Zodra deze voor het college staan, zet de rector magnificus zijn baret op en zegt staande: “Mijnheer de promovendus, het College voor Promoties dezer universiteit, door ons vertegenwoordigd, na kennisgenomen te hebben van uw proefschrift met bijgevoegde stellingen en deze door u te hebben horen verdedigen, heeft besloten u het door u begeerde doctoraat aan de Rijksuniversiteit Groningen te verlenen.”
Van links naar rechts prof. dr. J.P. Nater, prof. dr. E. Bleumink, prof. dr. E. Young en dr. P.-J. Coenraads. Johan spreekt me hier toe, waarschijnlijk in formele functie omdat hij zijn baret nog op heeft en de andere leden staan
Drs. A.C. de Groot krijgt de Bulla promotionis uitgereikt van prof. dr. J Minderhoud en is de ‘s’ in zijn titel eindelijk kwijt! Op de eerste rij mijn vrouw Janny en mijn ouders
Geslaagd! De opluchting is van de gezichten van de jonge doctor en zijn paranimfen af te lezen
De receptie naderhand werd druk bezocht door familieleden, vrienden, collegae en directie- en bestuursleden van het Willem-Alexander en Carolus Ziekenhuis, andere medewerkers uit de ziekenhuizen, stafleden, dermatologen in opleiding en personeelsleden van de kliniek in Groningen, dermatologen met wie ik destijds was opgeleid, mijn personeel, een afgevaardigde van de Nederlandse Cosmeticavereniging, uiteraard de promotiecommissie en vele andere geïnteresseerden.
Het eveneens drukbezochte en zeer gezellige promotiefeest werd twee dagen later, op 23 december 1988, gehouden in Hotel ‘Boer Goossens’, het bekende feestlokaal in het dorp waar wij toen woonden. We hadden alle kamers in het hotel afgehuurd voor gasten die ver weg woonden. Van de medische staf en de directie van het Willem-Alexander had ik een basgitaar en versterker gekregen (die ik nog steeds heb). Op een gegeven moment pakte de ceremoniemeester, mijn vriend Remco Verwer, de microfoon van de band (een bescheiden en niet luidruchtig trio) en sprak de onsterfelijke woorden: ''Ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat het buffet geopend is. Het slechte nieuws is dat De Groot nu op zijn basgitaar gaat spelen''. Wat er van het buffet over was hebben we meegekregen, maar, na enige aarzeling, toch maar weggegooid.