Belevenissen op een congres in Rome

In 1987 heb ik een voordracht gehouden over allergie voor Kathon CG in Rome, mijn eerste internationale optreden (Kathon CG: Risk of sensitization. 2nd International Meeting on Cosmetic Dermatology. Rome, 19-22 Mei 1987). Ik heb van dit ''avontuur'' veel geleerd, zowel over mezelf als over Italianen. 

De Groot is nerveus

Ik heb later nog wel enkele voordrachten in het buitenland gegeven (de meeste op uitnodiging), maar die buitenlandse reizen zijn niets voor mij, ik ben daar te weinig avontuurlijk voor en ik ben veel te zenuwachtig dat ik de trein zal missen, het vliegtuig, de taxistandplaats niet kan vinden, naar de wc moet wanneer dat niet kan, te laat kom voor mijn voordracht en in het congresrestaurant in de rij sta terwijl ik nog geen bord heb kunnen vinden.

Maar belangrijker: het bleek dat ik me in onbekend gezelschap niet op mijn gemak voel en daar onzeker van word. Ik ben heel slecht in small talk en weet vaak niets te zeggen. En later, toen ik wat meer ervaring had, dan zag ik de congres-gangers, nadat de voordracht beëindigd was en de vragen beantwoord en ik weg liep, vanuit mijn ooghoeken al aankomen: ''Professor DeGroet, may I ask you a question, please?'' Vreselijk. En ik was zo zenuwachtig van te voren. Zelfs begin 2020, toen ik nog lesgaf in Groningen, was ik vaak van tevoren nog zenuwachtig. Terwijl dat helemaal niet nodig is, want ik deed dat al vanaf 2007 of 2008 het is ALTIJD goed gegaan. En uit evaluaties van het UMCG weet ik dat de studenten mijn voordrachten (eigenlijk: interactieve presentaties) zeer waarderen en als zeer goed beoordelen. En dan toch, die zenuwachtigheid. Tja, moet je nagaan hoe dat in het buitenland is op internationale congressen. Goed, mezelf weer even voldoende kwetsbaar opgesteld.

De Groot valt in slaap

Maar een andere reden dat ik er toen al achter kwam (en dat werd later keer op keer bevestigd) dat congressen niets voor mij zijn, is dat BIJNA NIEMAND EEN FATSOENLIJKE VOORDRACHT KAN GEVEN!!! Veel te veel tekst op een dia, te snel praten, een overdosis aan informatie, veel te moeilijk om te volgen, een gortdroge voordracht zonder enig moment waarop je even kunt lachen, veel te warm in de zaal, uiterst langdradig, allemaal redenen waardoor ik regelmatig in slaap dreigde te vallen. Overigens is uit onderzoek gebleken dat een niet onaanzienlijk deel van de congresgangers ook echt in slaap valt! Ik wist al heel snel dat ik op congressen bijna niets zou leren. Veel liever lees ik iets in een tijdschrift.

Een toen nog jonge drs. De Groot (in december van het jaar daarna mocht ik me pas dr. noemen) in 1987 in Rome

Geen hoge hoed op

Nu wat de Italianen betreft. Ik geef er maar geen waardeoordeel over en vertel slechts wat ik gezien heb. Tijdens het congres ging opeens de projector kapot. De lamp erin deed het niet, dus alles stond stil, want er was maar 1 zaal voor het hele congres met 1 projector (OK, het was 1987). Stekker erin, stekker eruit, helpt niet. Gaat een mannetje bierviltjes leggen onder de voorpoten van het ding en kijkt teleurgesteld dat het niet helpt. Komt er 10 minuten later een ander mannetje die …..precies hetzelfde doet. Druipt chagrijnig af. Anderhalf uur later komt er een nieuwe projector.

Tweede observatie: het arbeidsethos van de Italianen (of in dit geval - een aantal van - de Romeinen, of laat ik het nog voorzichtiger zeggen: de congresmedewerkers) was - eufemistisch uitgedrukt - niet optimaal. Ik wilde een dag eerder terug en vroeg aan diverse congresmedewerkers (''gastvrouwen'', maar dan van het nette soort, wel te verstaan) of ze me wilden helpen. Pas de zesde was daartoe bereid en heeft me inderdaad prima geholpen. Toen we op een gegeven moment bij een groepje van haar collega’s stonden, keken die haar meewarig aan en verzuchtten ''Lavorare, lavorare, sempre lavorare'' (''werken, werken, altijd maar werken''). 

Dit hoofdstuk staat ook bij Congresverslagen en Abstracts en heeft een aparte pagina gekregen om gemakkelijker gevonden te worden.

Ga verder met of terug naar: